Namibië deel 5 - Etosha

We laten de schoonheid van Kunene river achter ons en rijden naar het zuiden, langs dezelfde eindeloze asfaltweg. De navigatie app geeft aan dat we na 350 kilometer linksaf moeten. Dat wordt opletten. Onze tussenstop voor één nacht is het Oppi Koppi Restcamp. Het woord restcamp is wat overdreven, gezien het volume van de muziek in het restaurant. Het kamp wordt gerund door een Belgisch echtpaar, dat de carnavalstijd in het verre thuisland niet ongemerkt voorbij wil laten gaan. De huisjes zijn prima en een betere wifi dan hier zijn we nog nergens in Namibië tegengekomen. Achter een hek staren een paar struisvogels ons dreigend na, dus we eten die avond Gemsbok. Als we de volgende ochtend opstaan om onze rit te vervolgen, zijn de struisvogels losgebroken. Ze hebben kennelijk het dagmenu gezien. Achtervolgd door twee onverschrokken Jack Russels stuiven ze door het kamp tot groot vermaak van de gasten. Als de hondjes eerst gepakt zijn, worden de uitbrekers teruggelokt in binnen hun omheining.
Etosha National Park. Ik ken het slechts uit natuurrfilms met beelden van drinkplaatsen, waar honderden dieren zich verzamelen, beloerd door leeuwen en hyena’s. Zou dat werkelijk het beeld worden? We betrekken een ‘family unit’ in het grote Okaukuejo Camp. Het welkom bij de receptie van het kamp roept weer herinneringen op aan het inchecken in het Kruger Park. Het enige warme aan onze ontvangst is de temperatuur buiten. Het huis is prima, alleen doet de airco het niet in onze slaapkamer. Nadat één van ons een meer dan geslaagde imitatie doet van Mugabe in zijn beste jaren, wordt ons een alternatief aangeboden. De helft van het gezelschap kan gebruik maken van een waterhole chalet voor de nacht. 
De ‘waterhole’ van het kamp is overigens fantastisch. De drinkplaats ligt net buiten het hek en wordt ‘s avons verlicht door een aantal spotlights. Er is een mini tribune gebouwd voor de toeschouwers en er staan wat losse bankjes. Die avond komen zebra’s, springbokken, giraffen en jakhalzen drinken, maar het hoogtepunt is toch het bezoek van twee zwarte neushoorns. Ademloos zitten we urenlang te kijken. Wat een ervaring. Bijna niet te fotograferen allemaal, maar de beelden staan nog op ons netvlies.


De ‘game drives’ die we met z’n vieren doen vanuit het kamp zijn even mooi. Als op de eerste dag zien we zeven leeuwen op verschillende plekken. Sommige zijn zelfs wakker. Jonge jakhalzen spelen op de weg voor ons en we zien talloze zebra’s en springbokken. 


Als we naar onze volgen kamp, Halali, rijden schakelen de geweldige taferelen zich aaneen. De beelden bij de waterholes, die we bezoeken komen geheel overeen met de films van vroeger. Enorme kuddes zebra’s lopen af en aan, afgewisseld door springbokken en gnoe’s. 

Weliswaar houd ik niet zo van gnoe’s, maar ik zet me er overheen. ‘Jullie mogen er ook zijn’, fluister ik zachtjes, want ik heb al een hoop therapie gevolgd. Minder talrijk zijn de koedoe’s en hartebeesten. Hartebeesten zien er wat droeftoeterig uit, met een te lange snuit waar ook nog eens een zwarte streep over loopt. Het zijn duidelijk geen levensgenieters. We noemen ze van nu af niet-van-hartebeesten.



Bij één waterhole zien we midden op de dag twee, nee zelfs drie hyena’s. Een paar impala’s ( die hier overigens ook al een zwarte snuit hebben; dat kan geen toeval zijn) lopen met een grote boog om hen heen om uitdagend verderop wat slokken te nemen. ‘Catch me, if you can...’



Het meest spectaculaire onderdeel van de rit is echter de tor, die door het achterraam de auto binnen vliegt. Denk hierbij niet aan zo’n lullig torretje dat bij ons in de tuin rondloopt. Nee, dit gevleugelde monster heeft de spanwijdte van een volwassen albatros en de paniek op de achterbank is dan ook onbeschrijflijk. Het gegil betekent dat het verdere wild in een omtrek van vijf kilometer een goed heenkomen zoekt. Dat scheelt weer een hoop turen.
Ook Halali heeft een eigen waterhole. We klimmen in de avond over een rotspad omhoog en daar ligt in de diepte de drinkplaats. Aangezien de spotlight niet werkt is er eigenlijk niets te onderscheiden. Een stel Fransen staat met grote overtuiging een rotsblok in de verte te fotograferen en verzekeren ons dat het om een ‘rhinoceros’ gaat. ‘Ze black one’, voegen ze er nog aan toe, maar dat hadden wij in de duisternis al begrepen.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Het verre oosten dichterbij

Het Hoge Noorden